Alhoewel er tegenwoordig veel te doen is over te dure huur- en koopwoningen, is er van woningnood geen sprake. Is het een woord uit een ver verleden? 

Na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van woningnood, een krapte op de woningmarkt. Dat je die term nog wel eens hoort heeft niets te maken met de situatie zoals deze in die jaren was. 

Na de oorlog zijn er negentigduizend woningen verwoest en vijftigduizend zwaar beschadigd. Er is vooral aandacht voor het bouwen van fabrieken en wegen, woningen komen later pas. Dat zorgt voor problemen omdat de bevolking enorm groeit. 

Bij ouders inwonen of eenkamerwoning

Mensen pakken hun bezittingen op en gaan bij ouders inwonen of wonen met meerderen, mensen in een éénkamerwoning. Koffers met spullen zijn al te veel, je kunt amper een heuptasje kwijt. Van privacy heeft niemand nog gehoord. Veel mensen zijn in afwachting van voldoende punten om in aanmerking te komen voor een eigen woning. Wat hielp was trouwen en kinderen krijgen. Ook al moest je vaak nog lang op een lijst staan. 

Pas in de jaren zestig krijgt het bouwen van woningen de prioriteit. Minister Bogaers van de KVP pakt dan ook direct door en zorgt voor de bouw van maar liefst honderdduizend woningen per jaar. Dat aantal wordt gehaald door vooral te kiezen voor het bouwen van flats. Hoogbouw is het toverwoord. 

Tegenwoordig verfoeien veel mensen hoogbouw, met name de jaren zeventig flats zoals de galerijflat of de portiekflat. Het zijn gebouwen met soms meer dan tien woonlagen. In de jaren tachtig komen ook boven- en benedenwoningen in zwang. De huizen zijn niet groot, maar bieden plaats aan veel mensen. 

Flats uit de jaren zeventig renoveren of slopen

Jaren later is er veel te doen over deze zeventiger jaren flats, die de een acuut uit het straatbeeld weg wil hebben, terwijl de ander er nieuw leven in wil geblazen door middel van renovatie. In veel gevallen worden de flats toch gesloopt. Zoals veel flats in de Amsterdamse Bijlmer. 

Vinex wijken nemen het over. “Over ‘flats’ wordt niet langer gerept. In Vinex-jargon heet hoogbouw ‘gestapelde bebouwing’. En gestapeld wordt er. In de Utrechtse Vinex-wijk Leidsche Rijn staan inmiddels enkele woontorens met acht tot elf verdiepingen. Uiteindelijk krijgt eenderde van de dertigduizend woningen met meerdere woonlagen, met als uitschieter een woontoren van vijftien verdiepingen,” zo meldt een Volkskrant artikel. De hoogbouw lijkt daarmee niet verdwenen. 

Hoogbouw niet vergelijken met naoorlogse flat

Volgens een woordvoerder van projectbureau Leidsche Rijn, laat deze hoogbouw zich niet vergelijken met de traditionele naoorlogse flat. “We hebben onze les geleerd; niet te hoog, niet te massaal en niet te veel bij elkaar. De stedenbouwkundige opzet is veel gevarieerder. Hoogbouw wordt een afzonderlijk accent in het landschap.” 

De conclusie: de bevolking vergrijst, de huishoudens worden kleiner en het ruimtegebruik per bewoner neemt toe. Projectontwikkelaars proberen aan de hand van deze punten met al hun plannen in hun Kipling tas, huizen te leveren die kunnen meegaan met de veranderende wensen en de toekomst.